Een pastor naast je bed
09-09-2020 07:40
Geestelijke zorg overstijgt religie. ‘’Ik geloof niet in God’ is voor mij het begin van een gesprek’
Patiënten waarderen een gesprek met een geestelijk verzorger ook als die een andere religieuze achtergrond heeft dan zijzelf, blijkt uit het promotieonderzoek van Anke Liefbroer. ‘Het gaat aan het ziekenbed vaker niet over geloof dan wel.’
Bram Oudenampsen: ‘Mensen hebben minder behoefte aan zingeving en troost vanuit een religie.’
Amsterdam
Als hij aan het begin van zijn werkdag in het VUmc met de lift naar boven gaat, is zijn drijfveer: ik laat je niet alleen. Geestelijk verzorger Bram Oudenampsen is opgeleid als protestants geestelijk verzorger, maar het religieuze element is niet opvallend aanwezig in zijn werk. Heel goed luisteren en reflecterende vragen stellen, dat doet hij vooral. En gewoon naast iemands bed zitten, als die crepeert van de pijn. Oudenampsen en tientallen collega’s én patiënten zijn het onderwerp van het proefschrift van Anke Liefbroer. Ze deed onderzoek naar levensbeschouwelijke verschillen in de geestelijke verzorging. Vandaag promoveert ze aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
drie taken
‘Een geestelijk verzorger heeft drie rollen’, vertelt Liefbroer. ‘Hij of zij is een geestelijke, uitgezonden vanuit een bepaalde traditie, met bijbehorende taal en rituelen. Hij of zij is in de tweede plaats een hulpverlener, die gesprekstechnieken onder de knie heeft. Daarmee kan de geestelijk verzorger de patiënt inzichten geven die kunnen helpen of troosten. En, anders dan andere professionals, is de geestelijk verzorger ook een naaste, een medemens. Iemand die tijd heeft om naast een bed of tegenover iemand te zitten.’
Liefbroer concludeert dat de nadruk in een geseculariseerde samenleving vooral op de laatste twee rollen ligt. Of de geestelijk verzorger en degene tegenover hem of haar eenzelfde religieuze achtergrond hebben, speelt nauwelijks een rol, concludeert ze. Oudenampsen herkent zich ook vooral in de laatste twee rollen. ‘Maar zelden komt het religieuze aspect aan bod’, vertelt hij. ‘Onlangs heb ik op verzoek van de ouders een baby gedoopt, vlak voordat het kindje hier in het ziekenhuis overleed. Het aantal dopen en ziekenzalvingen noteren we als geestelijk verzorgers in het VUmc in een boekje. Als ik daar doorheen blader, zie ik dat deze rituelen door de jaren heen sterk afnemen.’
weinig geloofsvragen
Een van haar ‘spannendste ontdekkingen’ is volgens Liefbroer dat cliënten een gesprek met een geestelijk verzorger met een andere religieuze achtergrond net zo waarderen als gesprekken met een geestelijk verzorger met eenzelfde achtergrond. ‘Ook opvallend is dat deze cliënten soms wel het gevoel hebben dat zij eenzelfde levensovertuiging hebben als de geestelijk verzorger, ook al liggen de feitelijke religieuze achtergronden uit elkaar. Voelen ze een verschil, dan waarderen ze het gesprek minder.’ Liefbroer meent dat het gevoel gelijkgestemden te zijn, is te verklaren doordat gesprekken weinig over geloofsvragen en -tradities gaan. Uit de ruim tweehonderd vragenlijsten die cliënten invulden, blijkt dat de gesprekken met de geestelijk verzorger vooral gaan over familie en vrienden, het levensverhaal van de cliënt en allerhande onderwerpen die de persoon bezig hielden. ‘Mensen zijn vaak niet meer gebonden aan een geloofstraditie, maar vormen hun eigen zingevingspalet. De geestelijk verzorger sluit daarop aan door de levensbeschouwing te bevragen en zo inzichten naar boven te halen.’
Oudenampsen beaamt dat. ‘Mensen hebben minder behoefte aan zingeving en troost vanuit een religie.’ ‘Ik geloof niet in God, ik geloof in mezelf’, hoorde hij een jonge vrouw vanuit het ziekbed zeggen. ‘Dan ga ik daar niet tegenin, het is voor mij het begin van het gesprek. Patiënten liggen daar kwetsbaar en vol onzekerheid. aar moet ik voorzichtig mee omgaan.’ Oudenampsen sluit aan bij het levensverhaal van de patiënten. Uit wie of wat haal jij kracht om het vol te houden, is een van zijn centrale vragen. ‘Ik sta er versteld van hoe vaak dat een huisdier blijkt te zijn.’ Ook vertelde hij een boeddhistische patiënt met grote waarom-vragen een metafoor uit diens eigen traditie. ‘Tijdens mijn opleiding heb ik een boeddhistische medestudent dit verhaal over omgaan met lijden eens horen vertellen. Ik zou ook met het bijbelverhaal over Job kunnen aankomen, maar dit is herkenbaar voor deze man.’ Bruggen slaan tussen verschillende levensbeschouwingen doet niet elke geestelijke verzorger. ‘Geestelijk verzorgers in bijvoorbeeld gevangenissen hebben meer een “particularistische visie”’, vertelt Liefbroer. ‘Dat komt wellicht doordat zij worden aangenomen om vanuit hun specifieke levensbeschouwing zorg te bieden in de gevangenis.’ Werken geestelijk verzorgers met een gemengde doelgroep, zoals bij defensie tijdens een langdurige missie, dan gaat dat vaak samen met een bredere werkvisie. Uit het onderzoek van Liefbroer blijkt ook dat hoe hoger mensen zijn opgeleid, hoe meer ze de gesprekken met de geestelijk verzorger waarderen. ‘Oftewel, lager opgeleiden waarderen de gesprekken minder. Liefbroer: ‘Een verklaring kan zijn dat sommige mensen minder makkelijk praten over existentiële vragen.’ Hoe kunnen geestelijk verzorgers aansluiten bij hen? Daar ligt voor haar een vervolgvraag.
Bron: ND
Tekst: Ilona de Lange
Foto: Jeroen Jumelet
Bram Oudenampsen (N.31)