Zo bepaal je het juiste moment voor inseminatie
20-04-2018 16:01
Het herkennen van de stareflex is essentieel bij de bepaling van het juiste inseminatiemoment.
3 zeugenhouders vertellen over hun werkwijze.
1. Gerda Coenen: ‘Kijken, kijken en nog eens kijken, en streng zijn’
2. Peter Druijff : ‘Goed kijken en durven wachten’
3. Thijs en Jos ter Huurne: ‘Minder missers dankzij cijfersysteem’
“Het begint allemaal met een goede waarneming. Door goed te kijken, zie je wanneer een zeug het toestaat gedekt te worden. Het gedrag en de kop van de zeug geven de kwaliteit van de stareflex weer.” Dat zegt Anton Oudenampsen, reproductiespecialist bij Topigs Norsvin. In navolging van de stip-en-streepmethode ontwikkelde hij een cijfersysteem om het precieze stadium van de stareflex te beoordelen. Aan de hand van de activiteit van de stareflex wordt de zeug becijferd met een 2, 4, 6, 8 of een 10. Hoe hoger het cijfer, hoe beter de stareflex.
“Deze werkwijze is een stuk nauwkeuriger dan het stip-en-streepsysteem”, aldus Oudenampsen, die de kenmerken van de verschillende stadia van de stareflex definieerde.
Oudenampsen adviseert zeugenhouders zo nu en dan samen met een reproductiespecialist te insemineren, om een hoger afbigpercentage te realiseren en dus het aantal terugkomers te verminderen. “Een zeug is geen machine. Je moet goed kijken. Soms wordt rücksichtslos 2 keer geïnsemineerd.”
Werken met een zoekbeer is wat Oudenampsen betreft een must. 3 zeugenhouders vertellen hoe zij te werk gaan bij het bepalen van het inseminatiemoment.
Lees verder op www.boerderij.nl
Anton Oudenampsen (M.14)